top of page

Gelukkig zijn er vijanden geweest!


Kennelijk moeten we blij zijn dat er vijanden zijn die ons bedreigen. Dat begreep ik bij een voedermoment van de Maki’s in Apenheul. Hoe geloofwaardig is dit idee van de evolutie?

Terwijl de Maki’s in Apeldoorn werden gevoederd, stonden wij ‘aapjes-te-kijken’. Met een vrolijke stem en wat kwinkslagen werd het voederen opgevrolijkt. Op een bord had ik al de toelichting gelezen van de bijzondere groep van de Maki’s. Hoewel maki’s sterk op apen lijken, zijn het eigenlijk geen apen, maar half-apen Ze horen bij de groep ‘primaten’ en komen in het wild alleen op Madagaskar voor. Iedere sub-groep heeft daar een eigen leefgebied (die helaas ernstig bedreigd worden) in de brede kuststrook. De verschillende ‘volken’ komen elkaar nauwelijks of niet tegen en vermengen zich niet. Grappig genoeg werd dáárover geen verbinding gelegd naar de mensenwereld.

De verbinding werd wel op een andere wijze gelegd, namelijk bij de vorm van het ‘gezicht’. Er werd opgemerkt dat veel aapsoorten en zeker de ‘mens-apen’ een redelijk ‘plat’ gezicht hebben in vergelijking met de bolle snuit en mond van de Maki’s. Als reden werd gegeven: “de Maki’s hoefde zich niet verder te ontwikkelen bij gebrek aan vijanden.” Er werd toegelicht hoe Madagaskar miljoenen jaren geleden aan Afrika vastlag en dat toen de Maki’s daar waren gekomen. Echter bij het afdrijven van Madagaskar, waren en nauwelijks natuurlijke vijanden voor de Maki’s. Hierdoor kon deze soort zonder al te veel aanpassing blijven voortleven. (Opvallend genoeg is het een zeer mensvriendelijke diersoort, zou dat ook komen door de afwezigheid van nare mensen op Madagaskar?)

Over deze theorie moest is toch even nadenken. Is ons gezicht nu platter geworden, omdat we meer natuurlijke vijanden hadden? Hoezo dan? Wat is daar dan het voordeel van? En misschien nog wel een meer intrigerende vraag: Vindt ontwikkeling alleen plaats bij aanwezigheid van vijanden? Eigenlijk wel wat vreemd, een evolutionaire kernwaarde als deze. Want we doen toch juist ons uiterste best om ‘betere’ mensen te worden. Maar dat kan dan alleen wanneer je vijanden hebt. Bij afwezigheid van vijanden ontwikkel je niet verder, zoals bij de Maki’s...

Naar mijn overtuiging gaat de Bijbel toch een andere route, gelukkig. Niet de aanwezigheid van het kwaad maakt ons ‘betere’ mensen, maar de oplossing, of beter, de verlossing van en uit het kwaad is wat de toekomst ‘beter’ zal maken. Ik wil nog eens wat verder door-denken hoe deze gedachte zich nu verhoud tot wat en hoe wij in de verkondiging spreken.

bottom of page